Bron Spoorweg museum Utrecht (Klik op de link indien u meer informatie wenst.)
MOTORPOST MP 3031
Objectnummer-
Datering 1966
Vervaardiger Werkspoor, Utrecht (mechanisch), Smit & Heemaf (elektrisch)
Tractie Elektrisch
Gewicht 52.000 KG
Seriegrootte 35
Snelheid 140 km/u
Maatschappij PTT post
Op 18 augustus 1966 kwam de mP3031 op het spoor, het rijtuig viert dus dit jaar zijn 55ste verjaardag. De letters ‘M’ en ‘P’ staan voor MotorPost, ze zijn dus speciaal gebouwd voor het vervoer van post. Een motorrijtuig kan zichzelf voortbewegen, hij hoeft dus niet aan een andere trein gekoppeld te worden.
Postvervoer
Al zolang er treinen rijden, wordt er post vervoerd over het spoor. In eerste instantie gebeurde dit in speciale postrijtuigen die meereden in reizigerstreinen. Dat was soms lastig, het laden en lossen van de post was een tijdrovend klusje waardoor er vaak vertragingen ontstonden. Daarom werd besloten de post zoveel mogelijk gescheiden te vervoeren van het reizigersvervoer. Deze posttreinen reden voornamelijk ’s nachts.
Opvolger van de Blokkendoos
Vanaf de jaren 50 werd de post vervoerd in omgebouwde Blokkendoosrijtuigen. De Blokkendoos (Mat ’24) was de eerste serie elektrische en stalen treinen van NS. De bijnaam Blokkendoos dankt hij aan zijn vierkante uiterlijk en de mogelijkheid alle rijtuigen als blokken te combineren. Nadat deze treinen tientallen jaren dienst hadden gedaan in de reizigersdienst kreeg een gedeelte een nieuwe bestemming. Er werden 25 motorrijtuigen omgebouwd tot posttrein. Het gebruik van motorrijtuigen als posttrein beviel zo goed dat de PTT, de toenmalige posterijen, in 1963 besloot tot de aanschaf van een nieuwe serie Motorposten.
Serie mP 3000
De nieuwe posttreinen kregen een moderner uiterlijk, de serie was afgeleid van het elektrisch Materieel ’64 (Plan V). Zoals alle treinen kregen deze Motorposten een nummer, in dit geval mP 3000. De rijtuigen zijn in 1965 en 1966 gebouwd door Werkspoor. Ze hebben een oppervlakte van 41 m2, een laadvermogen van 15 ton en kunnen 200 ton trekken. Aan beide zijden van de rijtuigen zijn 3 grote schuifdeuren voor het laden en lossen van de rolcontainers met postzakken. In de trein is ook een kleine sorteerafdeling.
Afscheid
Een groot gedeelte van het postvervoer gebeurt in de nachtelijke uurtjes. Vanaf 1990 is er vooral ’s nachts veel onderhoud aan het spoor wat het postvervoer ernstig hindert. De PTT besluit daarom al het postvervoer via de weg te doen. Daarmee worden de postrijtuigen overbodig.
Motorposts in de collectie van de TMC
NS P 8502 PEC
Specificaties
Objectnummer-
Datering 1938
Vervaardiger Werkspoor Amsterdam
Gewicht 38.000 KG
Seriegrootte 6 (tussen 1940 en 1950 werd de serie uitgebreid met 32 rijtuigen)
Snelheid 125 km/u
Maatschappij PTT
Zijn deukneus dankt deze wagen aan een opklapbaar hulpstuk bij de automatische koppeling waardoor hij zowel aan een elektrische trein als een dieselelektrische trein gekoppeld kan worden. Om ruimte te maken voor het hulpstuk is uit de neus een ‘hap’ genomen, oftewel een ‘deuk’. Deze Deukneus is een postrijtuig. De stroomlijnpostrijtuigen worden vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog gebouwd om bij het overige stroomlijnmaterieel uit de jaren 30 te passen. De rijtuigen krijgen de naam Pec: de ‘P’ staat voor rijtuig voor de postdienst, de ‘e’ geschikt voor elektrische treinen en de ‘c’ voor toilet. De Pec is eigendom van de PTT, daarom staan er geen NS-emblemen op. De laatste Pec’s gaan in 1979 uit dienst door de invoering van een PTT-sternet met afzonderlijke posttreinen.
PEC in de collectie van de TMC
POSTRIJTUIG P 7920
Specificaties
Objectnummer-
Datering 1952
Vervaardiger Allan Rotterdam
Gewicht 43.000 KG
Seriegrootte 10
Snelheid 140 km/u
Maatschappij Nederlandsche Spoorwegen (NS)
De tien postrijtuigen die NS in 1949 bestelt, gaan in 1952 het spoor op. Ze hebben een paar nieuwe snufjes: TL-verlichting, elektrisch verlichte sluitseinen, treeplankverlichting en verlichte koersborden achter de voorruiten. De sorteer- en postzakkenafdeling neemt de meeste ruimte in van het rijtuig. Aan de ene kant staat een groot aantal loketkasten. Sommige kasten zijn draaibaar, om de ruiten achter de kasten schoon te kunnen maken. Aan de andere kant is een storttafel, een kachel en twee bundelkasten met daaronder 3 neerklapbare postzakrekken. De postafdeling heeft, om snel te kunnen laden en lossen, 4 dubbele schuifdeuren. In het begin rijdt het postrijtuig mee met binnenlandse reizigerstreinen. Omdat NS kortere stops wil op de stations, is er te weinig tijd voor het laden en lossen. De rijtuigen gaan daarom steeds meer in aparte posttreinen dienst doen. In 1979 gaat de P7920 uit dienst.
Postrijtuig in de collectie van de TMC
PLAN D-NS AB 7709
Objectnummer 1045
Specificaties
Objectnummer 1045
Afmetingen Lengte: 22.65m
Datering 1950
Vervaardiger Werkspoor, Utrecht
Na de Tweede Wereldoorlog kampen de spoorwegen met ernstig materieeltekort. NS besluit daarom in 1949 70 D-trein rijtuigen te bestellen: 20 type AB (1e en 2e klasse), 40 type C (3e klasse) en 10 RD’s (rijtuigen met zowel een bagage- als restauratieafdeling). Een AB-rijtuig heeft 8 coupés en meer comfort en beenruimte dan haar voorgangers. De banken in de 1e klasse hebben rode kussens met oorkussens boven de tussenarmleuningen, de 2e klasse heeft grijze bekleding. De coupés, met vloerkleedjes, worden afgesloten door dubbele houten schuifdeuren. Nieuwigheden zijn verder de TL-verlichting, elektrisch verlichte sluitseinen, treeplankverlichting bij geopende deuren en verlichte koersborden achter de kopruiten. De lichte, turquoise kleur blijkt erg besmettelijk. De kleur is bijvoorbeeld niet bestand tegen de wasmiddelen die nodig zijn om roest van remblokkenstof van de ramen te verwijderen.
Turquoise Plan D in de collectie van de TMSC
MAT ’64 – NS876
Objectnummer 1026
Specificaties
Objectnummer 1026
Afmetingen Lengte: 52.10m
Datering1972
Vervaardiger Talbot, Aken (D)
Materieel ’64 (Mat ’64), ofwel de ‘standaard stoptrein’, heeft net als de Hondekop een bolle neus ter bescherming van de machinist, maar dan minder spits. Er zijn vierdelige en tweedelige treinstellen. Treinstellen met 4 rijtuigbakken heten Plan T, treinstellen met 2 rijtuigbakken Plan V. De Plan V treinstellen worden vanaf 1966 gebouwd. Eerst bij Werkspoor, daarna bij Talbot in Aken (D). Er worden 31 vierwagenstellen en 245 tweewagenstellen besteld, dit geeft aan hoe belangrijk deze materieelserie bij NS is geweest.
Het materieel heeft een paar opmerkelijke vernieuwingen. Doordat de trein veel lichter is dan zijn voorganger de Hondekop, komt hij veel makkelijker en eerder op snelheid. Met de Mat ’64 wordt ook de filosofie losgelaten dat al het stroomlijnmaterieel onderling koppelbaar moet zijn. Het materieel was technisch van een geheel andere orde dan het bestaande materieel en kon hiermee niet gecombineerd worden. Daarnaast bracht NS de koppeling op de Europese standaardhoogte, die hoger was dan in Nederland tot dan gebruikelijk. Het zijn de eerste treinen met de nu bekende zwenkzwaaideuren. De trein heeft centrale deursluiting met vergrendelde deuren zodat de passagiers de deuren tijdens de rit niet kunnen openen.
Mat 64 in de collectie van de TMSC
NS1600 Serie
Objectnummer 1027
Specificaties
Objectnummer 1027
Afmetingen Lengte: 18.95m
Datering1983
Vervaardiger Alsthom, Belfort (F)
De serie 1600 is in de jaren 80 gebouwd voor het zogenaamde ‘gemengde’ verkeer. Ze zijn geschikt voor het snelle reizigersverkeer, maar ook voor de langzame, zware goederendienst. Deze serie locomotieven is afgeleid van het Franse ontwerp van de serie 7300 en krijgt, net als de 1300-serie, op den duur namen. De NS1656 wordt ‘Hoogeveen’ gedoopt. De serie wordt rond de eeuwwisseling verdeeld onder de reizigersdienst en goederendienst als NS gesplitst wordt in verschillende bedrijfstakken. De reizigerstak van NS krijgt de nummers 1631 t/m 1658. Om verwarring te voorkomen worden deze locomotieven omgenummerd naar de serie 1800. De 1656 krijgt dan het nummer 1856.
NS 1600 serie in de collectie van de TMC
NS1202&1211
Objectnummer 1024
Specificaties
Objectnummer1024
Afmetingen Lengte: 18.09m
Datering1951 & 1952
Vervaardiger Heemaf, Hengelo, Werkspoor Utrecht, Baldwin, Philadelphia (VS)
De neus is toch wel het eerste dat opvalt aan deze oersterke en degelijke locomotief. Hij moet de machinist bij botsingen beter beschermen. De locomotieven worden naar Amerikaans ontwerp in Nederland met hulp van Amerikaans geld gebouwd (Marshallplan), gedeeltelijk met Amerikaanse onderdelen. Deze locomotieven gebruikt NS voor zowel het vervoeren van reizigerstreinen als goederentreinen. De belangrijkste taak is het trekken van de sneltreinen, de latere intercity’s. Bij de splitsing van NS in 1995, gaan alle 1200-en over naar NS Cargo en komen ze in de goederendienst te rijden. De 1202 rijdt tot 1996.
NS serie 1200 in de collectie van de TMC
NS1125
Objectnummer 1023
Specificaties
Objectnummer 1023
Afmetingen Lengte: 12.98m
Datering1955
Vervaardiger Alsthom, Belfort (F)
Locomotiefserie 1100 is gebaseerd op een serie Franse locomotieven en kwam tussen 1950 en 1956 in dienst. NS-directeur F.Q. den Hollander en zijn vrouw bezoeken in 1949 tijdens de bouw de Alsthom fabriek om de locomotieven te bekijken. De Franse ontwerper, Paul Arzens, laat het echtpaar een aantal pasteltinten zien om de locomotieven in te schilderen. Mevrouw Den Hollander vindt dat de treinen wel een vrolijkere kleur mogen krijgen. Ze kiest voor turkoois. Al snel verandert dit in Berlijns blauw omdat turkoois te besmettelijk is. Aan het begin van de jaren 80 krijgen de locomotieven een voorzetneus om de machinist bij botsingen beter te beschermen. De 1107 is een representatie van de uitvoering met voorzetneus. De 1125 krijgt in 1989, voor het jubileum van 150 jaar spoorwegen, een cosmetische restauratie waarbij de voorzetneus verdwijnt. De 1100-en stonden erom bekend een manusje van alles te zijn, zowel reizigerstreinen als lichte en zware goederentreinen werden aan de 1100 toevertrouwd.
NS serie 1100 in de collectie van de TMC
HONDEKOP (MAT ’54)
Objectnummer 1006
Specificaties
Objectnummer 1006
AfmetingenLengte: 51.12m
Datering 1962
Vervaardiger Werkspoor, Utrecht
Een trein met de neus en druipogen van een trouwe hond. De komst van de Mat ’54 aan het einde van de jaren 50 baart veel opzien. Door zijn robuuste vorm ziet hij er anders uit dan de oudere stroomlijnmodellen. De trein krijgt door de vorm van de machinistencabine al snel de bijnaam Hondekop. Het nieuwe ontwerp moet de machinist beter beschermen bij een aanrijding. Hij zit nu hoger en meer naar achteren in de cabine. Door de aflopende zijraampjes kunnen de machinist en de conducteur op het perron oogcontact maken. De Hondekop is nogal zwaar en rijdt daarom rustig, maar heeft om die reden wel moeite om snel op te trekken. Intercitytreinen met 14 rijtuigen zijn geen uitzondering.
In de jaren 70 is de Hondekop de belangrijkste trein van het lange afstandsverkeer, later intercity genoemd. In totaal hebben er 428 rijtuigen, verdeeld over vele series, over het Nederlandse spoor gereden. Het was daarmee de meest beeldbepalende trein uit die tijd. De NS386 gaat in 1996 uit dienst.
Hondekop in de collectie van de TMSC